Hoe zet je licht het beste om in productie?
Planmatig telen zorgt voor de beste productie en kwaliteit bij vruchtgroenten. Teeltadviseur Wim van Wingerden licht toe hoe het inzetten van een lichtplan kan zorgen voor meer productie.
Productie van vruchtgroenten komt in essentie neer op zo goed mogelijk omzetten van de beschikbare zonne-energie (Joules) in kilo’s vruchten. In de praktijk is het inzicht gegroeid hoeveel Joules je nodig hebt per gram vrucht. Bij geblokte paprika bijvoorbeeld tussen de 10 en de 11 J/g. Maar vervolgens is het sturen geen gemakkelijke zaak. Alles wat je als teler doet, heeft invloed op het resultaat. Verwarmen, luchten, coaten en schermen. Het samenspel daarvan moet optimaal zijn. Een planmatig systeem (teeltplanning) kan daar zeker bij helpen.
Paprika
Wim van Wingerden adviseert tuinbouwbedrijven over de hele wereld. Op grond van zijn ervaringen heeft hij een praktisch werkbaar systeem, genaamd ProJoules ontwikkeld. Hij licht het toe met paprika als voorbeeld. “Uit de praktijk weten we dat paprika maximaal 1700 Joules per dag kan benutten. Een belangrijk deel van het jaar heb je echter minder instraling en in een deel heb je te veel”, legt hij uit. Per land en regio is het verloop van de instraling over het jaar anders. Aan de hand van de verwachte instraling gedurende het jaar en de optimale/maximale instraling die jouw plant kan hebben, beslis je wanneer je gaat coaten of het schermdoek inzet. Omdat het licht een flink deel van het jaar onder het optimum ligt, wil je in die periode meer licht in de kas krijgen door de transmissie van het glas te verhogen, bijvoorbeeld met AntiCondens en AntiReflect.
Plantbelasting
Vervolgens is het zaak om de beschikbare Joules gedurende het gehele jaar zo goed mogelijk te benutten. “Bij de start van het seizoen maak je een lichtplan, gebaseerd op het langjarige gemiddelde. Dan registreer je per week de zetting en lichtsom en vul je het gewenste vruchtgewicht in. Het systeem geeft dan aan hoeveel Joules instraling er in de navolgende weken benodigd zijn”. Daarmee kun je bepalen hoeveel zetting in die weken gewenst is. Als er weinig licht te verwachten is, moet je misschien vruchten wegknippen (dunnen). Als er meer licht beschikbaar is, kun je meer vruchten aanhouden”, vertelt hij. Het gaat om de juiste balans te vinden tussen de benodigde en de benutbare Joules.
De lichtgroene lijn in de grafiek geeft aan hoe goed je de beschikbare Joules weet te benutten. In de praktijk zullen mooie en slechte weken elkaar afwisselen, dus de ideale curve haal je nooit. Maar je kunt die wel benaderen.
“Als je – in een gematigd klimaat – bijvoorbeeld in week 4 al ruime zetting hebt, kan het model aangeven dat de volgende twee weken geen vruchten mogen zetten. Dan moet je dus zo nodig vruchten dunnen en/of je stookregime aanpassen. Je voorkomt op deze manier emotionele beslissingen op grond van een paar mooie dagen”, vertelt Van Wingerden.
Sturen met temperatuur
Als controle hou je de stengeldikte onder de top van de plant in de gaten. “Je moet voorkomen dat de stengel te dik wordt, want dat betekent dat de plant te veel suikers in de vegetatieve groei (stengels en bladeren) stopt. Zodra je in de diametermeting een toename ziet, breng je de kastemperatuur omhoog”, geeft hij aan. Daarnaast speelt de eerdergenoemde Joulesvraag daarbij ook een belangrijke rol. De basis blijven de groene vingers van de teler, bijgestaan door teeltadviseurs. Maar bij systematische registratie van klimaat- en gewasgegevens kun je adviesgesprekken baseren op werkelijke gegevens in plaats van inschattingen. “Het is een beslissingsondersteunend systeem. Na een seizoen kun je terugkijken en evalueren op welke momenten het beter had gekund. Die inzichten pas je in het volgende seizoen weer toe. Je gaat bovendien beter nadenken over lichtefficiëntie. Het gaat erom om de plant gedurende het gehele seizoen in balans te houden. Dat geeft de meeste kilo’s en de beste kwaliteit”, geeft Van Wingerden aan.