Naar een optimale productie
Groente- en siergewassen kunnen veel meer produceren dan ze nu doen als ze altijd optimale omstandigheden krijgen.
Uit modelberekeningen van Wageningen UR blijkt dat tuinbouwgewassen in theorie veel meer kunnen produceren dan ze nu in de praktijk doen; het gaat om wel 3-4 x zoveel. De sleutel ligt bij betere beheersing van de klimaatomstandigheden. Daarnaast maken onderzoekers de laatste jaren flinke stappen bij een beter begrip van de fotosynthese. De gewassen van de toekomst zullen daardoor veel productiever zijn.
Voor een optimale productie moeten alle klimaatfactoren constant goed zijn. Dat is een moeilijk te bereiken situatie, maar het helpt al veel als de beperkende factor voor de groei wordt onderkend en verbeterd.
Als alle factoren perfect zijn – temperatuur, lichtniveau, voeding – maar eentje niet, dan zorgt die ene factor ervoor dat de productie erg achterblijft. In plastic kassen bijvoorbeeld is er vaak te weinig aandacht voor voldoende ventilatie. Op een mooie zonnige dag zijn dan het lichtniveau, de temperatuur en de watervoorziening op orde, maar het CO2-gehalte daalt zo ver, dat nooit een goede productie gehaald wordt. De eerste actie moet dan ook zijn: meer buitenlucht binnenlaten om het CO2-tekort aan te vullen.
Ook de temperatuur kan de beperkende factor zijn; dat is geval zowel bij koude als bij hitte.
Met coatings meer productie
In gematigde klimaten is het lichtniveau heel vaak beperkend. Wetenschappers hebben berekend dat de tomatenproductie per m2 in NW-Europa twee keer zo hoog zou liggen als de lichthoeveelheid constant op zomerniveau zou liggen.
De teler kan er veel aan doen om die situatie te benaderen, niet alleen assimilatielicht gebruiken maar ook zorgen dat er altijd veel licht de kas binnenvalt, zonder dat het tot schade door hittestress of lichtstress leidt. Coatings zijn daarbij een belangrijk hulpmiddel. AntiCondens en AntiReflect zorgen voor een betere lichtinval in de winter; de periode dat licht altijd de beperkende factor is. In de zomer helpen ReduFuse, ReduFuse IR en ReduHeat om zoveel mogelijk licht binnen te laten zonder dat er schade optreedt. Dat geldt bij vruchtgroenten en lichtminnende snijbloemen, maar ook bij veel potplanten. Het wordt namelijk steeds meer duidelijk dat ook schaduwplanten van meer licht houden, mits de luchtvochtigheid hoog genoeg is en de temperatuur binnen de perken blijft. Met een diffuse coating is te voorkomen dat er lichtvlekken optreden waarin het lichtniveau te hoog is. Met een hittewerende coating is hittestress te voorkomen.
Om het licht optimaal te kunnen benutten, moet er altijd voldoende bladmassa in de kas aanwezig zijn. Al het licht dat niet onderschept wordt, gaat immers verloren. Bij jonge planten is dit snel het geval. Eigenlijk zouden in elk stadium de planten zo dicht mogelijk bij elkaar moeten staan, zonder dat ze elkaar in groei remmen, om al het invallende licht om te zetten in productie.
Hierboven werd al het belang van een constant hoog CO2-niveau genoemd. Dat speelt speciaal in plastic kassen, maar ook in een glazen kas kan beter CO2-management tot productiestijging leiden.
Tot slot is ook de verdeling van de geproduceerde suikers over de organen van de plant een punt. Er moet zoveel mogelijk naar delen die geoogst worden, zonder dat dit ten koste gaat van het productief vermogen in de toekomst. Recent is aangetoond dat extra verrood licht bij tomaat zorgt voor een opvallende productiestijging omdat er meer suikers naar de vruchten gaan.
Fotosynthese verbeteren
Door constant aandacht voor teeltmanagement kan de teler meer richting de optimale situatie komen. Daarnaast werken veredelaars aan rassen die meer produceren. Interessante ontwikkelingen daarbij liggen op het gebied van de fotosynthese. Lang werd de snelheid van de fotosynthese als gegeven beschouwd. In de jaren ’80 is er veel onderzoek geweest om die snelheid te verbeteren, maar dat lukte niet.
Tegenwoordig is het inzicht in de genen die het proces sturen echter veel beter. Allerlei deelprocessen blijken helemaal niet zo efficiënt te verlopen. Tegelijkertijd bestaat er in de natuur wel variatie in die efficiëntie. Onderzoekers selecteren daarop en bouwen zo stapje voor stapje aan een snellere fotosynthese. Elk deelproces verbetert weliswaar maar een paar procent, maar al die procenten bij elkaar betekenen toch een fikse vooruitgang.
Een goed voorbeeld is dat planten vertraagd reageren op wisselende lichtsterktes. Als er plotseling te veel licht is – bijvoorbeeld in een zonnevlek in de kas – schakelt de plant zijn fotosyntheseapparaat even uit om schade te voorkomen. Vervolgens duurt het geruime tijd voordat het apparaat weer voluit functioneert. In de kas is die overdreven bescherming niet nodig. Veredelaars werken daarom aan planten die sneller hun bescherming laten zakken. Overigens is het in de tussentijd heel goed om zonnevlekken te voorkomen met een diffuus dek of coating.