Hoeveel licht kan een plant aan?
Kan een plant wel te veel licht krijgen? Bij potplanten is het zeker oppassen, maar diverse snijbloemen en groentegewassen kunnen veel meer licht aan dan op dit moment wordt gedacht. Mits het licht maar goed verdeeld is.
Tuinbouwadviseurs krijgen regelmatig de vraag hoeveel licht een gewas om kan zetten in productie. Telers zijn er soms van overtuigd dat de plant op een gegeven moment aan zijn maximale licht zit. Ze zeggen dan bijvoorbeeld: ‘als een tomaat op een dag 2000 Joules heeft gehad, is dat wel genoeg. De plant heeft dan voldoende suikers kunnen aanmaken voor de groei van de plant en de uitgroei van de vruchten.’
Zo’n vraag verdient echter een genuanceerder antwoord. Er spelen namelijk veel aspecten mee. Ten eerste is natuurlijk het gewas van groot belang. Er zijn zeer lichtminnende gewassen zoals roos, chrysant, tomaat, paprika en komkommer. Ze kunnen in principe heel veel licht aan, mits aan allerlei voorwaarden is voldaan (zie verderop in dit artikel). Aan de andere kant van het spectrum zitten de echte schaduwplanten, zoals potplanten die van oorsprong in de onderlaag van tropische bossen groeien. Deze hebben een laag optimaal lichtniveau, maar uit onderzoek blijkt dat ook zij best wat meer aankunnen dan in de praktijk maximaal toegelaten wordt. Ook weer mits aan een paar (strikte) voorwaarden is voldaan.
Lichtniveau
Naast de verschillende gewassen zijn er meerdere aspecten die bepalen hoe sterk het lichtniveau kan zijn en welk lichtsom optimaal is.
Alle gewassen functioneren het best als de omstandigheden niet te snel veranderen. Planten overleven al miljoenen jaren en hebben allerlei mechanismen om zichzelf te beschermen. Daarbij zijn veel vertragende processen, zodat ze niet meteen sterk op elke verandering reageren. Het betekent wel dat ze bij snelle veranderingen steeds een beetje achterlopen. Bij een gelijkmatig klimaat functioneren ze daarom het beste.
Er is een belangrijke uitzondering: planten reageren juist wel snel op een plotselinge sterke toename van het lichtniveau. Om zich te beschermen tegen mogelijke lichtschade gaat het fotosyntheseapparaat dan tijdelijk op slot: de antennes waarmee het licht opgevangen wordt, klappen in. Ook als het lichtniveau daarna weer daalt, duurt het 10 à 15 minuten voordat de antennes weer de kop opsteken. Dit fenomeen, dat heel nuttig is in de natuur, kost echter veel productie in een kas.
Lichtvlekken en schaduw
In een kas in de zon zie je een afwisseling van felle lichtvlekken en schaduw. De lichtvlekken verschuiven steeds door het draaien van de zon. Dit heeft tot gevolg dat er steeds bladeren zijn die de lichtbeschermingsreactie vertonen. Ze assimileren dus tijdelijk niet of heel weinig.
Dit is gemakkelijk te voorkomen met een diffuse coating, zoals ReduFuse (IR). Met deze coating los je het probleem van het verschuiven van de lichtvlekken op. Uit onderzoek blijkt dat de gelijkmatige horizontale lichtverdeling een belangrijke reden is waarom het gewas onder ReduFuse beter produceert, naast het feit dat het licht dieper in het gewas binnendringt.
Voor een goed begrip van wat een gewas aankan, is het vervolgens nodig om een verschil te maken tussen lichtschade en hitteschade. Het eerste komt veel minder voor dan het tweede. Als een blad echt te veel licht krijgt, vormen zich vrije radicalen. Dat zijn schadelijke stoffen die eiwitten, membranen en het DNA in de cel aantasten. De cellen sterven dan af. Vooral de top van het gewas kan daar last van krijgen en ook hier is de oplossing: het licht beter verdelen. Een diffuse coating zorgt ervoor dat de top minder licht krijgt en bladeren verderop in het gewas meer. Die gaan dan actiever meedoen, terwijl schade in de top voorkomen wordt.
Planttemperatuur
Vaak is echter niet de hoeveelheid licht het probleem voor de plant, maar het oplopen van de planttemperatuur. Planten bestaan voor het grootste deel uit water. Licht van de kleuren blauw, groen, geel, rood en verrood valt gewoon door water heen, maar dat geldt niet voor infrarood. Dat licht warmt het water op en daarmee stijgt de planttemperatuur.
Bij veel licht is er ook veel infrarood, en daardoor kan echte hitteschade ontstaan. De fotosynthese stopt, de balans in de plant raakt verstoord en er kan zichtbare schade aan alle plantendelen ontstaan.
De oplossing hiervoor is: weren van infrarood om overmatige opwarming te voorkomen. Dit kan met ReduHeat of ReduFuse IR. Op deze manier kun je profiteren van lichtkleuren die voor fotosynthese zorgen (het PAR-licht) en tegelijkertijd hitteschade voorkomen. Je kunt dus licht en temperatuur deels van elkaar loskoppelen.
In het Midden-Europees landklimaat zit er wel een grens aan deze aanpak. Hartje zomer is het buiten al zo warm, dat de marges voor verdere opwarming van het gewas klein zijn. Dan ontkom je niet aan algehele scherming. De beste aanpak is dan: in het voorjaar ReduFuse opbrengen en indien nodig af en toe lichtpieken voorkomen met het beweegbare scherm. Vervolgens in de zomer een laagje ReduSol over de diffuse coating heen. Dat kost wel licht, maar bij een hard klimaat is het goed om op zeker te spelen.
Potplanten
Uit praktijkervaringen en diverse onderzoeken van de WUR blijkt dat bepaalde soorten planten en gewassen meer licht kunnen omzetten in een beter eindresultaat (productie en/of kwaliteit). Dan is het wel vereist dat de klimaatomstandigheden, zoals kastemperatuur en luchtvochtigheid, optimaal zijn voor het betreffende gewas.
In de ReduWizard wordt rekening gehouden met de vele aspecten die meespelen bij de lichtbehoeften per gewas. De app berekend zijn basisadvies afgestemd op onder andere locatie, teelt en kaseigenschappen. Benieuwd welk advies de ReduWizard voor uw situatie geeft?