Aandacht voor generatief of vegetatief gewas
Sturen van het gewas naar vegetatieve of generatieve groei vergt voortdurende aandacht. Adviseur Wim van Wingerden vertelt over de sturingsmogelijkheden.
Waaraan kun je zien of een gewas zich generatief ontwikkelt?
Wim van Wingerden: “De bloemen zijn fijner en de bloei en trosvorming vinden hoger in de plant plaats. Ook zie je een snellere afbloei. De stengel onder de kop is dunner en de bladeren in de kop zijn kleiner. Verder ontwikkelt de hele plant zich sneller. Het vergt veel gewaservaring om deze veranderingen goed te kunnen zien.”
En wat zie je bij een vegetatief gewas?
“Dat is eigenlijk het tegenovergestelde: de bloemen zijn groter en bloei en tros vormen zich lager in de plant. Verder is de afbloei trager. De stengel onder de kop is dikker en de bladeren bovenin het gewas zijn groter. Ook ontwikkelt de hele plant zich trager.”
Wim van Wingerden
Wat is het effect van een coating?
“Bij gebruik van een coating zien we regelmatig dat het gewas wat vegetatiever wordt. Dat komt vooral doordat de bladtemperatuur lager blijft onder een coating. De plant hoeft hierdoor minder hard te ‘werken’. Bij een coating is het gewoon belangrijk om de gewastemperatuur te meten. Die kan best tot wel vier graden lager zijn dan in de kas zonder coating. Een warmtebeeldcamera geeft een prima inzicht in de ontwikkeling van de gewastemperatuur.”
Hoe stuur je het gewas generatiever?
“Het hangt van de benadering van de teler, het soort gewas en ras, en de omstandigheden af hoe generatief of vegetatief hij wil telen. Een meer generatief gewas kun je bereiken door het verschil tussen dag- en nachttemperatuur te vergroten. Bij voldoende instraling kun je onder de coating de kastemperatuur laten oplopen, waardoor ook de gewastemperatuur stijgt. Indien mogelijk kan ook de nachttemperatuur verlaagd worden. Beide acties hebben hetzelfde effect: een groter verschil tussen dag en nacht.
Welke rol speelt de vochtbalans hierbij?
“Voor een generatiever gewas moet de teler voorkomen dat de absolute vochtigheid in de kas niet te hoog oploopt. Als dat wel gebeurt, moet de ventilatietemperatuur iets verlaagd worden. Verder moet er in de ochtend altijd voldoende ventilatie zijn om de afvoer van het vocht te bevorderen. Op minder zonnige dagen moet er ook op voldoende verdamping gestuurd worden.
Een actie die ook zorgt voor meer generativiteit is interen van de waterinhoud van de mat. De teler kan ’s middags eerder stoppen met de irrigatie zodat het vochtgehalte in de mat ’s nachts meer terugloopt. Belangrijk daarbij is wel dat hij door metingen goed het gehalte in de gaten houdt. Bij te veel interen kan er een situatie ontstaan waarin watertekort kan voorkomen.”