Ex-tuinder brengt Australische collega’s hightech telen bij
Ex-tomatenteler Toon Oomen leert collega’s in Australië en Nieuw-Zeeland om het gewas te ‘lezen’. Onder de extreme Australische omstandigheden komt ReduFuse als geroepen.
Tot 2005 had Toon Oomen een hoogproductief tomatenbedrijf in het Brabantse Galder, dat erg gewild was voor excursies van zaadfirma’s voor binnenlandse en buitenlandse telers. Toen hij stopte, waren ze hun excursiebedrijf kwijt, maar zagen ze wel meteen kansen de zeer ervaren teler in te schakelen als voorlichter in opkomende markten aan de andere kant van de wereld. “Alle groenteteeltbedrijven daar zijn vanuit de handel opgestart en hebben geen ervaring in de teelt. De grootste uitdaging is om de nieuwe telers te leren een plant te ‘lezen’. Als ze dat lukt, wordt het minder lastig om het gereedschap toe te passen”, vertelt hij.
Hij wilde zich niet permanent vestigen in Australië. Daarom is er een ingenieuze constructie voor advies op afstand bedacht. “Drie keer per jaar bezoek ik een aantal tomatenbedrijven. Ik begeleid er zes intensief (rond Melbourne en Nieuw-Zeeland) en twee extensief (bij Brisbane). De rest van het jaar sturen ze wekelijks alle gegevens. Die analyseer ik en vervolgens hebben we contact via Skype”.
Het gaat om klimaatgegevens en aantal en grootte van de waterbeurten. Ook maken de telers verschillende foto’s van een paar planten, steeds dezelfde onder dezelfde condities.
Toon Oomen
Alles uit Nederland
Letterlijk de hele kas – tot en met betonpaaltjes toe – komt uit Nederland (behalve het glas, maar dat is bij kassen in Nederland ook zo). “Dat komt omdat ze in het verleden slechte ervaringen hebben gehad met lokale kassenbouwers. Ook de kennis halen ze uit Nederland. Alle managers komen regelmatig naar Nederland of België om hun tuinbouwkennis bij te spijkeren”, vertelt hij. Op grond van Oomens advies hebben de teeltmanagers in de loop van de tijd substraat, plantafstanden en rassen bijgesteld. Verandering van de teeltstrategie kost echter wat meer overtuigingskracht. “Het klimaat in Australië is moordend. Ze zijn gewend een robuust gewas op te kweken om de hete zomer door te komen. Dat kostte productie in de winter en de lente. Ik heb gezegd: jullie laten geld liggen, juist in de dure periode”, vertelt de adviseur.
Coating komt als geroepen
Het is een kwestie van durf om met een schralere plant de zomer in te gaan. “ReduFuse kwam daarbij als geroepen”, geeft hij aan. “We hebben een proef gedaan en de plant in het voorjaar veel schraler weggezet in een afdeling onder de diffuse coating. Daar werden ze erg nerveus van. Maar het resultaat bleek uitstekend: vier kilo meer productie in de lente en een acceptabele kwaliteit in de zomer. Een succesverhaal dus. De volgende stap is dan: als je het gewas scherper wegzet, kun je naar meer stammen per vierkante meter en dus naar meer kilo’s per week. Met de benutting van dat soort mogelijkheden onder ReduFuse zijn we nog bezig. Op zich zou ReduFuse IR nog een stapje beter zijn omdat die coating hittewerend is, maar de telers zijn pas net gewend aan de ene coating, zodat het te vroeg is om over te stappen op weer een andere”.
Nieuw-Zeeland
In Nieuw-Zeeland is het beeld iets anders. Daar maakt de hogere luchtvochtigheid het moeilijker om het gewas scherp weg te zetten. “Daarom hebben we langer gewacht voordat we ReduFuse opbrachten. Bovendien is in sommige kassen, door de manier van bouwen op een helling, het klimaat minder goed te sturen. We halen daar nog niet helemaal de beoogde resultaten, maar ik zie wel perspectieven. De conclusie: in Australië is ReduFuse inmiddels onmisbaar, in Nieuw-Zeeland vergt het nog veel fine-tuning”.
Ondertussen moet Oomen als een missionaris op afstand blijven hameren op droger telen aan het begin van de teelt en in de herfst/winter. “Dat gaat echt tegen hun gevoel in. Ik zeg dan: aan het eind van de dag moet de plant moe zijn. Zo bevorder je dat hij generatiever wordt. Maar absolute vereiste bij zo’n aanpak is dat je de plant goed kunt lezen”.